Geschiedenis

Su Bak is de eerste, naar men gelooft, martiale art die bestond in Korea. Koreaanse historici hebben het vaak geplaatst in de tijd van de legendarische Koning Tangun (2333 voor Christus). Er is echter geen historische bewijs hiervoor.

subakEr zijn in Korea historische documenten over het bestaan van Su Bak in de 4e eeuw A.D. Schilderingen in de tombe van Kak Je, te Koguryo, beelden 2 beoefenaars van Su Bak uit. Het is moeilijk de werkelijke gevechtstechnieken te ontcijferen omdat de schilderijen erg vaag zijn. Men denkt dat Su Bak werd beoefend door de militairen tijdens de late periode van de Drie Koninkrijken.Su Bak werd beoefend als een aanvulling op de bewapende training die gebruikt werd door de militairen. Daarom stelde de Su Bak gevechtstechnieken zich in op snel dodende methoden van aanvallen.

Tijdens de late van Drie Koninkrijken periode begonnen beoefenaars van Su Bak te verdwijnen, zodat deze kunst oploste. Een Koreaanse martiale art die zich in deze periode ontwikkelde was Yoo Sool.

yoosoolYoo Sool was een zachtere manier van worstelen, welke, zoals sommige historici geloven, de grondslag was waarop het Japanse Jiujitsu is gebaseerd. Met de geboorte van Yoo Sool, waren er twee verschillende ideeën van martiale arts te vinden op het Koreaanse schiereiland. Dit waren de harde lineaire aanvallende methoden van Su Bak en de zachtere meer manipulatieve verdediging technieken van Yoo Sool. Het was ook in deze tijd dat Su bak bekend kwam te staan als Tae Kyon. Tae Kyon werd geboren op een tijd dat martiale arts, in zijn geheel, tot een snel verval kwam op het nu verenigde Koreaanse schiereiland. Als een opvolger van Su Bak, was Tae Kyon een harde stijl en agressieve martiale art. Toen Korea vredig werd, was er weinig nut in het beoefenen ervan door de gewone man.

 

 

taekyonNa het verenigen van de Drie Koninkrijken werd de Sylla dynastie (A.D. 688 -935) een hoogst gecentraliseerde Boeddhistische staat, waar de fijne kunsten opbloeiden en de Martiale Arts kwamen snel tot verval. Yoo Sool verviel bijna net zo snel als het zich had ontwikkeld en tegen het einde van de 7e eeuw was het verdwenen. Tae Ky, daartegen, was de enige overlevende vecht stelsel met een schakel naar de oude kunst van Su Bak. Gedurende de Yi dynastie was Tae Kyon het standaard man tegen man gevecht van het Koreaanse leger.

De Ti dynastie, werd beschouwd als Koreaanse tijdperk van verlichting, eindigde in 1909 met de bezetting van het land door het Japanse leger evenals de overbrenging en vooruitgang van Tae Kyon. De Koreaanse onafhankelijkheid kwam in 1945, toen de geallieerde legers de Japanse uit Korea verdreven. Met onafhankelijkheid kwam er een sterk gevoel van nationalisme onder de Koreanen. Tot op deze dag is er geen andere militaire macht die dit land heeft kunnen innemen. Naast de indrukwekkende ontwikkeling van het Koreaanse leger kwam de stichting van verscheidene nieuwe Koreaanse martiale arts. Deze systemen werden niet alleen ontwikkeld als een middel van zelfverdediging, maar bovendien om de totale verdediging van Korea te versterken. Deze martiale arts werden gesticht door Koreanen die ofwel gedwongen waren hun geboorte land te verlaten ofwel verdreven waren door de bezettende legers van Japan. Meteen na terugkeer in Korea, verenigden de stichters van deze systemen de stijlen van Martiale Arts die zij respectievelijk in het buitenland hadden bestudeerd met de technieken van Tae Kyon. Onder deze nieuwe Koreaanse martiale arts vallen: Tang Soo Do. Moo Duk Kwan, gesticht door Hwang Kee, die karate had gestudeerd terwijl hij woonde in Manchuria. Taekwondo, dat werd gesticht door generaal Choi Hong Hi in 1946, die uit een militaire familie kwam, studeerde Tae Kyon als kind en karate terwijl hij gedwongen diende in het Japanse leger; en ten slotte ook Yu Kwon Sool, dat werd gesticht door Choi Yong Sul in 1940. Dat later Hapkido werd genoemd.

Deze drie systemen waren de overheersende Koreaanse martiale arts van deze tijd. De technieken van Tang Zoo Do en Taekwondo zijn grotendeels gelijk aan elkaar, voornamelijk vertrouwend op de stoot en trap technieken van Tae Kyon en de houdingen en formaliteiten van karate. Omgekeerd, ofschoon vasthoudend aan de stoot en trap techniek van Tae Kyon, houdt Hapkido verdedigingsmethode vast aan een ander kernpunt, zoals we zullen zien in de volgende hoofdstukken.

Daito-ryu Aikijujutsu

Daito-ryu Aikijujutsu is een van de oudste opgetekende vormen van Japanse Aikijujutsu. De Koreaanse legende maakt er aanspraak op dat Aikijujutsu werd ontwikkeld door Prins Sadazumi (884-916), (bekend als Prins Teijun in Korea), de zesde zoon van de Japanse Keizer Seiwa, na ontvangen onderwijzing in Yoo Sool van reizende Koreaanse Boeddhistisch monniken.

De documentatie van de geschiedenis van Aikijujutsu, echter, schrijft de ontwikkeling van de stijl toe aan Minamoto no Yoshimitsu (1045-1127), de derde zoon van Minamoto no Yoriyoshi (988-1075), die de vijfdegeneratie afstammeling was van keizer Seiwa. Omdat de Minamoto-clan heel hecht was, was Daito-ryu Aikijujutsu ongetwijfeld beïnvloed door veel van haar leden. Niettemin, werd Minamoto no Yoshimitsu beschouwd als de oprichter ervan. De Minomoto familie was een van de voornaamste heersende clans van Japan gedurende de Heyan Periode (794-1185) en verder voorwaarts in de geschiedenis. In feite, stichtte Minamoto no Yoritomo (1147-99) de Kamakura Shogunate, een periode waarin de samurai-soldaten het land regeerde. Yoshikiyo (1094-1145), de oudste zoon van Minamoto no Yoshimitsu, ging weg van de centrale clan naar een streek die bekend stond als Kai. Het was daar dat hij een nieuwe lijn in het geslacht van de Minamoto clan begon, die bekent kwam te staan als gebaseerd op de Chinese lezing van de Takeda familie, die Daito-ryu Aikijujutsu ontwikkelde in de daaropvolgende jaren.

 takedaGeschiedenis van Takeda en Choi.

Daito-ryu Aikijujutsu werd verschillende eeuwen in het geheim verbreid via de Takeda-familie tot, laat in de negentiende eeuw, Takeda Sokaku (1860-1943) (Fig.2), 32ste in de lijn van de Takeda-familie, het systeem op nam. Hij opende een Daito-ryu Aikijujutsu school in Hokkaido, Japan, en was de eerste van de Takeda-familie die studenten onderwees die geen afstammelingen van de Japanse krijger klassen waren. De gevechtstechnieken die samen de Daito-ryu Aikijujutsu van Takeda Sokaku vormde, omvatte: houtgrepen, worpen, klemzetten, smoren, worstelgrepen en in mindere mate, knietjes, stoten en traptechnieken.

choiChoi Yong-Sul de oprichter van Hapkido, is geboren in Teug in 1904 in Korea. In 1909 kwam Korea onder bezetting van Japan. Op de leeftijd van 7 jaar, namen de Japanse Troepen Choi Yong-Sul weg uit zijn geboorteland en wezen hem toe aan werk in Japan. Het was heel gewoon voor de Japanse bezettingslegers om jonge Koreaanse kinderen te verplaatsen voor wisselende soorten arbeid. Zo als lot het schikte, werd Gooi toegewezen aan Takeda Sokaku (1860-1943), de 32ste patriarch van Daito-ryu Aikijujutsu. Takeda was 44 jaar toen Choi, een zevenjarig ventje, kwam om hem te dienen en hij kreeg de Japanse naam Yoshida. Choi Yong Sul werd door Takeda niet behandeld als een geadopteerde zoon, zoals vele Hapkido beoefenaars wensen te geloven. Een weinig bekend en zelden onthuld feit is dat Choi werd aangewezen tot dienst als een huisjongen en later als persoonlijke knecht voor Takeda. We moeten deze associatie in historisch perspectief plaatsen om de verhouding tussen Takeda en Choi te begrijpen. Takeda was de laatste in een reeks van samurai. De Japanners zagen zichzelf als een Goddelijk ras. Voor de Japanners waren de Koreanen op zijn best tweederangs burgers en op zijn slechtst niet meer dan pionnen in het spel van het leven. Takeda zal Choi ongetwijfeld hebben gemogen, maar zou hem, als gevolg van zijn culturele achtergrond, niet hebben aangenomen als een zoon. Omdat Choi de persoonlijke knecht van Takeda was, was hij altijd voorhanden bij Takeda Daito-ryu Aikijujutsu klassen.

 

choi3Het is niet duidelijk wanneer Choi daadwerkelijk de lichamelijk aspecten van Daito-ryu Aikijujutsu ging studeren. Niettemin ging het verhaal dat in 1935, toen een leraar van een andere martiale arts school kwam om Takeda uit te dagen, hij Choi naar voren schoof om met de man te vechten. Het is vaak het geval dat een meester in een martiale art zijn meest bekwame student naar voren zal schuiven om tegen de uitdager te vechten.

Daarna, wanneer de student verliest, zal de meester zelf op de mat komen. Als de man protesteerde, antwoordde Takeda wie van mijn studenten is er langer bij mij geweest en is een bekwame vechter dan mijn persoonlijke knecht? Choi bevocht en versloeg de uitdager.

osenseiUeshiba Morihei

Ueshiba Morihei, een oudere tijdgenoot van Choi Yong-Sul en stichter van Aikido, studeerde zeven jaar Daito-ryu Aikijujutsu tijdens de periode dat Choi in dienst was bij Takeda. Om deze reden trekken veel historici een vergelijking tussen de twee Martial arts. Hoewel Hapkido en Aikido een gelijke oorsprong hebben en, in sommige gevallen, gelijke technieken, zijn er verschillen in hun filosofieën. Choi bleef 30 jaar in dienst bij Tadeka, tot 25 april 1943, toen Takeda stierf. Zoals gezegd, bleef Choi 30 jaar bij Takeda, totdat deze stierf. Aldus ontheven van zijn diensten, keerde Choi terug naar Korea. Kort daarna werd Korea onafhankelijk en begon Choi met het oprichten van Hapkido. Aanvankelijk bestond Hapkido eerder onder de naam Yu Kwon Sool, de originele gevechtskunst zoals ze door Choi Yong Sool werd aangeleerd. Toen hij terugkeerde in 1943 naar Korea, onderwees Choi zijn studenten een zeer pure vorm van Daito-ryu Aikijujutsu. Met het verstrijken van de tijd en het, door andere pioniers op het gebied van Koreaanse martiale arts, zoals generaal Choi Hong Hi, had hij de technieken van de Martial art van Daito-ryu Aikijujutsu geïntegreerd met die van Tae Kyon het veelomvattende offensieve gevecht technieken van het Koreaanse schiereiland. Langzaam aan begon Choi hun agressieve stoot en trap technieken in te lijven in zijn Martial art. Tegen het eind van de Koreaanse oorlog begon Choi een school voor zichzelf. Daar gaf hij onderwijs aan veel studenten. Een van die studenten was Ji Han Jea.

Ji Han Jae

De geboorte van Hapkido De naam Hapkido is ontstaan in de jaren 1950 en kwam oorspronkelijk van Ji Han Jae die naar eigen zeggen in 1957 deze naam voorlegde aan Choi Yong Sul. Ji Han Jae veranderde de naam aldus in Hapkido. Toen hij nadien ontdekte dat het Japanse Aikido in het Chinees op dezelfde manier werd geschreven als Hapkido veranderde hij de naam opnieuw in KIDO. Enkele van zijn volgelingen vonden dit maar niks en behielden de naam Hapkido. Hapkido ontwikkelde zich langzaam, evenals de andere Martial arts, geboren in het sinds kort onafhankelijke Korea. Zelfs hun namen ondergingen verschillende veranderingen, inclusief Yo Kwon Sul, You Sool, Ho Shin Mu Do en Bi Sool tot 1963, toen de naam en het systeem van Hapkido formeel werd gemaakt. De vorming van Hapkido loopt parallel met die van Taekwondo. De ban op het uitoefenen van Koreaanse martiale arts werd ingetrokken toen de Japanse legermacht moest vertrekken uit Korea aan het eind van de 2e wereld oorlog. Met de spreiding van het patriottisme kwam de ontwikkeling van nieuwe Koreaanse martiale arts zoals; Tang So Do, Mo Dok Kwant, Taekwondo en Hapkido.

Bekendheid en verspreiding.

Sinds het ontstaan van Hapkido zijn er in Korea vanaf het begin verschillende Federaties ontstaan. Deze federaties waren meestal het resultaat van onderlinge meningsverschillen tussen verschillende meesters. Ook in het buitenland zijn er vele federaties ontstaan. Vooral in de Verenigde Staten zijn er verschillende federaties die opgericht werden door emigrerende Koreaanse meesters. die oorspronkelijk deel uitmaakten van de Korea Hapkido Federatie. Denk hierbij aan Grootmeester Han Soo Bong, Grootmeester Kwang Shik Myong (World Hapkido Federatie), en Grootmeester Ji Han Jae (Sin Moo Hapkido. Ook in Europa werden verschillende Federaties opgericht. De redenen voor het oprichten van al deze Federaties zijn vrij uiteenlopend gaande van meningsverschillen over technieken, of persoonlijke problemen tussen grootmeesters onderling of financiële redenen. Dit is waarschijnlijk de reden waarom er zo veel verschillende organisaties zijn. Je kunt dan ook vrijwel in alle landen Hapkido beoefenen.

Stijlen.

Vrijwel alle federaties hebben hun eigen stijl en kenmerken. Er zijn ook veel Hapkido meesters die heel de wereld hebben afgereisd en hebben zo hun eigen organisatie, stijl en kenmerken verspreidt. Sommigen stijlen concentreren zich immers voornamelijk op klemmen en grepen, andere trainen voornamelijk op worpen, nog andere trainen alleen op traptechnieken beneden de gordel, enz. Doch alle stijlen gebruiken de naam Hapkido. Nu zijn er veel Hapkido scholen, stijlen en organisaties verspreidt over de wereld, veel van hen claimen de enige echte stijl te beoefenen. Of jou stijl de enige echte is of niet, het belangrijkste is dat je er plezier in hebt. Hapkido is een mooie gevechtskunst en het maakt niet uit welke stijl je beoefent.

De Hiërarchie van Hapkido

De hiërarchie van Hapkido is een weerspiegeling van de bekwaamheid in het systeem van een beoefenaar. Elk niveau van trainen omvat hoger gevorderde lichamelijk technieken en begrip van de kunst kan slecht met de tijd verworven worden. Daarom is het eenvoudig leren van de diverse verdedigende en aanvallende technieken niet genoeg om bevorderd te worden tot een hogere rang. Er moet dus ook een dieper begrip van de filosofische aard van strijd en leven verworven worden, wil een beoefenaar naar de hogere niveaus.

Er zijn twee primaire niveaus van rang classificatie in Hapkido te onderscheiden. De Geup of klasse houder en de Dan of graad houder. Klasse houders zijn nieuwelingen die bezig zijn de grondbeginselen van Hapkido te leren. Zij beginnen met het dragen van de witte band en vorderen via geel naar blauw en verder tot de rode band. Dan houders dragen de zwarte band en, hoewel zij de basis elementen van Hapkido machtig zijn, leren zij nog steeds.

Pas voorbij de 3de Dan worden beoefenaars geacht studenten te zijn in het proces zich de fijnere kneepjes van Hapkido meester te maken.

Bij het bereiken van de 4e Dan, mag de beoefenaar de instructeurs status dragen. Na het succesvol voltooien van de instructeurs testperiodes, welk lichamelijke, mondelinge en schriftelijke testen omvatten, is het de persoon toegestaan zijn eigen Hapkido martiale school (dojang) te openen. Beoefenaars mogen slechts onderwijzen onder de leiding van een erkende meester instructeur tot na het bereiken van de 4e Dan en na ontvangst van het diploma van instructeur.

Bij de 5de Dan, wat nog eens 5 jaar kost na het behalen van de 4de Dan, en een veelomvattende test, kan men het meesters certificaat in de kunst van Hapkido verkrijgen. Op dit niveau kan men de titel van Sabumnim aan zijn naam verbinden.

De 7de Dan is de eerste graad waarbij een Hapkido Sabumnim persoonlijk studenten kan aanbevelen voor promotie tot de 5de Dan. Als de student succesvol de test- periode afsluit en zelf beloond wordt met de titel Sabumnim wordt zijn instructeur bevorderd naar het niveau van kwajanim, of grootmeester.

De 9de Dan is de hoogste rang die een persoon kan verwerven in Hapkido. De weinige personen die dit niveau hebben behaald, hebben uitzonderlijke vasthoudendheid en toewijding aan het Martial art systeem getoond, omdat het een gemiddelde van 40 jaar van training en onderwijzen vereist. Soms, na de voortijdige dood van een toegewijde Hapkido beoefenaar, wordt uit eerbetoon de 9de Dan aan hem toegekend bij zijn begrafenis.

De 10de Dan is gereserveerd voor de stichter van het systeem, Choi Yong Sul, of zijn opvolger, wat enigszins discutabel is. Na Chois dood in 1986 was er een versplintering van de oorspronkelijke studenten met hoge rang in de kunst en er hebben zich nieuwe Hapkido organisaties gevormd. Sommige van Choi vroege Hapkido studenten bezitten nu de rang van 10de Dan. Anderen hebben de voor hun toegekende 8ste en 9de Dan gehandhaafd.

De vier bekendste Hapkido bonden zijn:

* Korea Hapkido Association
* World Hapkido Federation
* International Hapkido Federation
* Korea Kido Association